Sint Domusstraat 17
Jacob van Dijk werd geboren in Oss op 30 oktober 1896. Hij was het vierde kind van Jozef van Dijk (geboren Alem 29 juni 1857, overleden Zutphen 12 april 1934) en Susanna (Shoshanna Esther) Cohen (geboren 28 oktober 1860 te Velp(Rheden), vermoord Auschwitz 25 januari 1943). Voor zijn moeder is in Zutphen een struikelsteen geplaatst. Na een kort verblijf van maart 1913 tot februari 1914 in Hoogeveen – vermoedelijk voor de vervulling van de militaire dienstplicht – kwam Jacob naar Zierikzee. Daar woonde hij in 1921 op de Oude Haven A330 Noordzijde in bij de familie Labzowski. In het huisregister van Zierikzee wordt hij reiziger in manufacturen genoemd. Misschien heeft hij daar zijn toekomstige vrouw Giselle Heuman, een zuster van de vrouw des huizes, leren kennen.
Gisella Heuman, geboren in Gulpen op 8 februari 1898, was de jongste dochter uit het gezin van zeven kinderen van Izaak Heuman (geboren Gulpen 31 juli 1850, overleden Nijmegen 27 augustus 1926) en Rosa Landau. Een van haar zusjes was Laura Heuman (geboren Gulpen 11 december 1894), die in 1919 getrouwd was met Henoch Labzowski en in Zierikzee op de Oude Haven was gaan wonen (zie Havenpark 5). Jacob van Dijk en Gisella Heuman trouwden op 6 september 1922 in Nijmegen. Henoch Labzowski was bij dit huwelijk getuige.
Jacob vestigde zich samen met zijn vrouw Gisella op 15 september 1922 in Oss, eerst in de Molenstraat 33 en later op Heuvel 10. Op 27 oktober 1926 vertrokken zij met hun toen nog jonge gezin naar Zierikzee. Tussen 1922 en 1926 hadden zij in Oss drie kinderen gekregen: Susanne (Suusje) geboren 5 december 1923, Isidor (Iesje) geboren 18 februari 1925 en Rosa geboren 24 september 1926. Als beroep van Jacob werd genoteerd manufacturier, maar dat zou later kleermaker worden en blijven.
Op donderdag, de marktdag gaat opa Legemate graag naar Zierikzee. Hij rijdt dan mee met een soort bodedienst om wat boter en eieren aan diverse particuliere klantjes te verkopen. Ook laat opa zich dan scheren bij kapper Verkaart. Op zaterdag scheert hij zich thuis. Kapper Verkaart is ook kleermaker. Hij werkt eenvoudig en zet bijvoorbeeld wel een mouw scheef in een pak. Op den duur verliest Verkaart een paar klanten aan Van Dijk, een kleine joodse man en een betere kleermaker. Zo ook de zoons van opa Legemate. Van Dijk woont in de Sint Domusstraat in Zierikzee en als hij een pak heeft gemaakt, komt hij die helemaal op de fiets naar de Brasweg brengen.
Van Dijk gaat met een zekere regelmaat naar de Christelijke Gereformeerde Kerk in Zierikzee, tot en met enkele jaren voor de oorlog. Hij praat hier altijd over als hij naar de Brasweg komt. Hij is opgewekt, vrolijk en vriendelijk en niet los van het christelijk geloof. Hij zegt bij een bezoek aan opa: ‘ik ben christelijk niet ver, niet verder dan een klein stukje van mijn vinger.’ Daarbij vat hij met zijn ene hand het uiterste stukje van een vinger aan de andere hand.
Wanneer oom Bas dit vertelt geniet hij nog na van deze gesprekken. Mede door Van Dijks regelmatige gang naar de kerk verliest Verkaart op den duur klanten aan Van Dijk.
In de oorlog is het trouwens droevig afgelopen met de joodse familie Van Dijk. De kinderen uit het gezin Van Dijk gingen bij ons op de Christelijke Lagere school. Johnny van Dijk was klein van stuk en ziet er altijd piekfijn uit met pofbroek (wat mode is) en bijbehorend jasje. Ik denk omdat zijn vader kleermaker is. Hij zit in de vierde klas en Roosje, een zusje zit een of twee klassen hoger. Op een dag zit Johnny niet meer in de klas. Dat blijft me mijn hele leven bij, met alle vragen van dien.
Toen de oorlog uitbrak, woonde het gezin Van Dijk in de Sint Domusstraat. In december 1941 komt Jacobs naam voor in een proces verbaal:
Aan Heer Stabsofficier der Ordnungspolizei Beauftragte des Reichskommissaris te Middelburg.
Vrijdag 12 december 1941
Tegen Jacob van Dijk, kleermaker, wonende te Zierikzee is proces verbaal opgemaakt terzake dat hij met een brandende zaklantaarn op den openbaren weg het Havenplein alhier liep terwijl deze lantaarn een helder wit licht uitstraalde en niet was voorzien van een lampje dat blauw licht uitstraalde. Door de Duitsche Ordnungspolizei alhier is hiervan aangifte gedaan, die de zaklantaarn in beslag had genomen.
De Wnd. Hoofdagent van politie.
J.J. van Bemden
In 1942 werd de hele familie Van Dijk samen met de andere Zeeuwse Joden gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Daar konden zij niet bij elkaar blijven. De ouders met de jongste kinderen gingen in de Kromme Mijdrechtstraat 14 II wonen. Isidor en Rosa kregen elders onderdak, weliswaar beiden op de Plantage Franschelaan (tegenwoordig Henri Polaklaan), maar Isidor op nr. 34 en Rosa op nr. 19. Ook Susanne moest ergens anders heen, en wel naar de Den Texstraat 41.
Susanne heeft na de gedwongen verhuizing naar Amsterdam en voor haar deportatie naar Auschwitz, nog een aantal brieven geschreven aan haar vriendin Arendje Stoutjesdijk. Vijf van deze brieven zijn in het archief van de gemeente Schouwen-Duiveland bewaard gebleven.
Beste Arend,
Even berichten, dat ik je brief heb ontvangen. Hoe gaat het met je met mij goed.
Zeg leuk dat je nu in R’dam bent. Hoe is het met je familie en je tante. Vind je het leuk daar, weer eens wat anders hè. Ja zeg maar kijk ik net van op dat het weer goed is tussen jou en Bram. Hij is zeker niet meer zo stug hè. Zegt hij toch wat tegen je. Je vindt het zeker wel jammer dat je van Rust-Roest af moet nu Bram erop is. Ik lees dat je weer naar naaischool ga. Zeg geef ze allemaal de groeten op naaischool. Ook de zusters. Zeg maar dat ik het best naar mijn zin heb. Misschien ga ik van de winter ook naar naaischool. Leuk dat je nu met Nellie Kouwenberg ga. Dan ben je toch niet alleen. Groet je vader ook. Vind je het fijn dat hij nu terug is. Wat doet hij nu. Of rust hij eerst uit. Van Jasper keek ik op dat hij niet meer bij Bieren is, maar op het vliegveld. Komt hij nu ’s avonds naar huis. Ik vind het heerlijk dat Cobi zo goed vooruit gaat. Geef ze allemaal een extra zoen van me en al de andere ook. Zeg nu nog wat: vraag eens aan je moeder of ze wat voor me missen kan. Je weet wel wat net als in Z’zee.
Haar ha[…] of […] of […] bonnen, want ik kom overal aan te kort. Nu weet ik niks meer dus ik hoop dat je voor kunt zorgen. Wat doorgestreept heb zou ik het liefste hebben willen. Kunt je het lezen. Nu de groeten van allemaal. Ook je tante en de familie v d Hoeven van
Suusje
Amsterdam 16 apr.
Beste Arend,
Het zal nu toch wel tijd worden dat ik je schrijf. Hoe gaat het met jullie met mij gaat het goed. Zeg ik ben niet bij een mevrouw maar bij een tante in huis. We hebben hier zoveel familie dat ik ze zelf niet meer uit mekaar kan houden. Ben je nog op Rust-Roest. Ja zeker. Je gaat er nu niet af nu Bram er op is. Zeg is het waar dat Henk op jullie uitvoering kwaad weg is gelopen van Betje. Is het nu weer goed. Hoe gaat het met de jongens. Missen ze Iesje niet. Mis jij me niet. Het was zo gezellig. Zo zaterdags ’s avonds op de Oude Haven. Nu komt Dirkje zeker om je. Ga je nog wel eens uit met Bram of wil die niks meer van je weten. Zeg wil je de groeten aan de zusters en de meisjes van de naaischool doen. Vraag eens aan Roos de Bilde om haar adres en het adres van de zusters. Hoe heet het klooster ook weer. Schrijf het eens. Zeg maar dat ik het goed maak en best naar mijn zin heb. Hoe gaat het met Cobi. Kan ze al lopen. Met een stokje zeker wel. Hebben jullie nog een paar bonnen voor me. Als je ze niet hebt geeft het niet. Even goede vrienden hoor, maar stuur ze dan als je ze hebt. Ik heb in Amsterdam nog geen vriendinnetje maar dat komt nog wel. Maar jou vergeet ik niet. Zeg als je eens aan je vader schrijft, doet dan de groeten aan hem van mij. Groet ook Bram en Jasper en de familie v d Hoeven. Schrijf eens wanneer Dirkje van jullie jarig is. Eenig dat je bij de cantine weg bent. Heb je al een andere betrekking. Nu eindig ik maar. De groeten aan de familie van je vriendin
Suusje.
Amsterdam, 5 Mei
Beste Arend,
Nu schrijf ik weer eens aan je. Hoe gaat het met jullie allemaal, met mij goed. Hoe is het met Cobi. Loopt ze al goed zonder stok. Zeg Arend heb je mijn laatste brief wel gehad. Schrijf dat eens gauw want ik hoor niks meer van je. Groet alle mensen uit de buurt van me. Hoe is het op Rust-Roest. Ben je er nog op. Hoe is het met Bram. Loopt hij je nog achterop. Zie je Dirkje uit Kerkwerve nog wel eens. Doet ze de groeten. Zeg vergeet niet te schrijven of je de laatste en deze brief gekregen heeft.
Heb je al een betrekking. Zeg schrijf eens hoe het op naaischool gaat. Doe de groeten aan al de meisjes. Zeg Dirkje je bent hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Ik ben misschien wat te vroeg maar ik geloof dat je in mei jarig ben. De 18e of de 28e of heb ik het mis geef alle broertjes en zusjes van je een zoen van me. Groet je vader. Is hij al eens met verlof geweest. Hoe gaat het met Jasper. Is het weer aan met Adrie of heeft hij weer een ander meisje. Hoe is het met de jongens. Lopen ze nog wel eens rond de Oude Haven. Ze zijn nu zeker niet zo druk meer. Betje en Corrie lopen die nog rond. Zie je ze dikwijls. In Amsterdam gaat het best. Zeg wil je mijn adres ook eens aan Roos geven en vraag dan eens of ze eens een brief schrijft. Nu eindig ik maar weer eens en een extra zoen voor Cobi en voor jou.
Van je vriendin
Suusje
Daaag.
Amsterdam, 26 mei
Beste Arend en verdere familie,
Even berichten dat wij goed aangekomen zijn. We hebben een goede reis gehad. Natuurlijk geen uitstapje zo als anders, dat begrijp je wel. Je mist me zeker wel, is ’t niet. We blijven toch vriendinnen hè. Schrijf je gauw terug. Ik wil wel eens horen hoe het bij jullie gaat. Je keek zeker wel vreemd op dat ik niet meer naar je toe bent gekomen […] ik had […] tijd, maar ja we schrijven elkaar wel he. Dat doe je toch. Je mag me niet vergeten hoor. Hoe gaat het met jullie, met ons best. Hoe veel stappen kan je nu Cobi. Je krijgt ook een kaart van me hoor lekker ding. Zeg als je wat bonnen missen kunt stuur je ze dan. Hier kun je haast niets krijgen. Iesje is bij Alex v Os Franselaan 34. Mijn adres is S. v Dijk den Tesesstraat 41[…].
Doe eens een goed woordje voor me bij de bakker en vraag eens of hij wat voor me heeft. Brood of zo, of anders bonnen. Doe de groeten aan heel de familie ook an de familie v d Hoeven. Schrijf je gauw. Nu eindig ik maar. Groeten van je vriendin
Suusje v Dijk
(NB: de brief is met potlood geschreven en de tekst is daardoor minder goed leesbaar.)
Amsterdam 9 juni
Beste Arend en verdere familie,
Hoe gaat het met jullie allen. Met mij best. Is je moeder al beter of ligt ze nog in bed. Vind je het leuk weer thuis te zijn. Is het bij jullie ook zo raak met de groenten. Hier in Amsterdam staan ze om 5 uur ’s morgens al in de rij. Ik ga iedere morgen om half 8 al naar de groenteboer. En dan staan ik soms tot 10 uur en dan heb ik nog niets. Wat zeg je daar van. Ik heb twee keer aardbeien gegeten. Die kun je ook niet krijgen. Raak hè. Hoe gaat het met Cobi. Is ze nog zo’n deugniet van een meid: stoute rakker. Loopt ze al flink. Fijn hè. Ik zou ze best nog eens willen zien. Wanneer moet ze weer naar Rotterdam voor onderzoek. Geef ze een flinke zoen van me. Hoe is het met de andere jongens. Schoppen ze nog zo veel leven. Dat zal wel leuk zijn. En is Dirkje nog op de wasserij. Dat is wat naar der zin hè. Is het bij jullie ook zo warm. Je kon het vrijdag en zaterdag haast niet uithouden.
Ze zeggen hier dat ik dikker geworden ben van wegens de Amsterdamse lucht. Hoe is het met je vader. Heb je al iets gehoord van hem. Is hij al met verlof geweest. Hoe lang is hij al weg. Doe de groeten maar hoor. En nu is Jasper aan de beurt. Hoe gaat het met je. Ben je nog bij de kapper. Vind je het leuk en met Adrie is het nog uit of al weer aan. Doe de groeten aan de familie van der Hoeven. Is je tante Saar uit Rotterdam er nog. Is ze aardig. Johny en Fritsje zijn nu ook in Amsterdam. Jonny is al op school. Hij gaat nu met september naar de 6de klas. Ze wonen in de Kromme Mijdrechtstraat 14 p/a A. Cohen. Is Coos nog kwaad op je of is ze al weer goed. Ben je nog steeds alleen. Jammer hè, maar daar is niets aan te doen. Ik ben ook nog alleen maar ik ga altijd met Iesje en Roosje mee, en dan nog weleens met mijn nichtjes. Dus ik verveel mijn niet. We zullen er het beste maar van hopen. En nu gegroet en beterschap met je moeder. Daaaag. Je vriendin
Suusje.
Groet de hele buurt van me
Wanneer de leden van het gezin van Jacob van Dijk en Gisella Heumen gedeporteerd werden, kon niet achterhaald worden. Geen van hen overleefde de oorlog.
Jan Kroesen
Jacob van Dijk
Oss, 30 oktober 1896
Midden-Europa, 31 maart 1944
Bereikte de leeftijd van 48 jaar
Gisella van Dijk-Heuman
Gulpen, 8 februari 1898
Auschwitz, 7 september 1942
Bereikte de leeftijd van 44 jaar
Susanne van Dijk
Oss, 5 december 1923
Auschwitz, 7 september 1942
Bereikte de leeftijd van 18 jaar
Isidor van Dijk
Oss, 18 februari 1925
Sobibor, 4 juni 1943
Bereikte de leeftijd van 18 jaar
Rosa van Dijk
Oss, 24 september 1926
Auschwitz, 7 september 1942
Bereikte de leeftijd van 15 jaar
Jozef Victor van Dijk
Zierikzee, 4 maart 1930
Auschwitz, 7 september 1942
Bereikte de leeftijd van 12 jaar
Frits Leo van Dijk
Zierikzee, 4 november 1935
Auschwitz, 7 september 1942
Bereikte de leeftijd van 6 jaar
Bronnen
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland. Archief Gemeente Zierikzee 1898-1996, Politierapporten 1941, inv.nr. 23/1504.
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Handschriftenverzameling, inv.nr. 489/343.