Lange Geere 30
Betje Braasem werd geboren in Middelburg op 1 december 1863. Zij was het eerste kind van Maurits Eliazar Braasem en Rebecca Bartha van Oss en werd pas een jaar en drie maanden na haar geboorte, toen haar ouders in het huwelijk traden, door haar vader erkend. Van de acht kinderen die Maurits en Rebecca kregen, overleden er vijf op jonge leeftijd. Alleen Betje, Sara en Eva trouwden en kregen kinderen en kleinkinderen. Voor Sara Polak-Braasem werd in 2016 een struikelsteen gelegd op de Langevielesingel. Voor Eva Jesaijes-Braasem en Betje van Wittene-Braasem worden in het najaar van 2017 stenen geplaatst ter hoogte van het voormalige pand Lange Geere 30.
Betje Braasem trouwde op 15 augustus 1894 met Levie van Wittene, afkomstig uit Lekkerkerk. Hij was een zoon van Andries van Wittene en Duifje van der Heim. Samen kregen zij zeven kinderen: Andries geboren op 15 april 1895, Rebekka Bartha geboren op 3 april 1896, Duifje geboren op 24 augustus 1897 en zes maanden later overleden op 26 februari 1898, Saartje geboren op 26 maart 1899, Mouritz geboren op 30 mei 1900, een tweede Duifje geboren op 21 mei 1902 en Eva geboren op 18 april 1904.
Samen met haar man dreef Betje een groothandel in chocolade en suikergoed in de Heerenstraat. Eerst zaten zij op nummer 142, later verhuisde de zaak naar nummer 130. De zaken lijken voorspoedig te zijn gegaan. Regelmatig werd in de lokale kranten geadverteerd en maakten zij reclame voor chocolade, suikerwerken, olienoten, sinaasappelen, paasbrood of speculaas. In de weken voor Sinterklaas werd steeds extra aandacht aan de tekst besteed en trachtten de Van Wittenes met behulp van korte gedichtjes hun koopwaar onder de aandacht te brengen. In de Faam van 11 november 1903 luidde de tekst bijvoorbeeld als volgt:
Al was de Zomer nog zoo nat,
Al ging Transvaal in Engeland’s schat,
Al moest De Wet het ook opgeven,
Al moest Dreyfus op ’t Duivels-eiland leven,
Al vindt men in Indië, nog zooveel Mooren,
De St. Nicolaas van v. Wittene, gaat toch nooit verloren,
Ze is altijd lekker, hard en versch,
Men koopt ze nergens zoo lekker en best,
Men kan ze er krijgen, wanneer men ook komt,
En dat voor den prijs van 30 Cent ’t Pond.
Eerst proeven voor men ze koopt, dat is de zekerste zaak,
Bij L. v. Wittene H 142, in de Heerenstraat.
In 1924 kwam hieraan een einde. Levie overleed op 10 mei 1924 op de leeftijd van 63 jaar ‘na een langdurig en smartelijk lijden’ en een half jaar later zette zijn weduwe de winkel te koop. In de Middelburgsche en Vlissingsche Courant van 25 november bood zij ‘een beklante grossierderij in Chocolaad en Suikerwerken, benevens Paard en Wagen, om daarmede de klanten te bezoeken’ ter overname aan. Nadat de verkoop een feit was, verhuisde Betje met haar kinderen naar Gortstraat K 26 (tegenwoordig nr. 44), het huis van haar zwager Salomon Jesaijes.
Naast haar werkzaamheden in de winkel was Betje ook jarenlang badvrouw van de Joodse gemeente geweest en had zij zorg gedragen voor het rituele bad bij de synagoge. In juli 1918 vond zij het na meer dan 25 jaar welletjes. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 12 juli wordt verslag gedaan van haar afscheid. Voorzitter Ch. Boasson en directrice M. van Brakel-Boers spraken bij die gelegenheid hun waardering uit en bedankten haar voor de ijver en nauwgezetheid waarmee zij zovele jaren haar taken had vervuld. Als afscheidscadeau bood men Betje een tafelgarnituur van zes couverts aan.
Het gezin van Betje en Levie beschreef haar dochter Eva jaren later nog als warm, hecht en gezellig. Uit de Middelburgsche Courant is hier en daar een glimp van hun leven op te vangen. Zo zal het motorongeluk van zoon Andries in augustus 1920 de nodige opschudding hebben veroorzaakt. Samen met een van zijn neven Polak en twee vriendinnetjes was Andries op zondag 15 augustus naar Oostkapelle gegaan. Scheurend op hun motoren – volgens een getuige als dwazen midden op de weg – stuitten zij op de Noordweg bij Zeeduin op een automobiel van de firma Gilde. Andries wist het voertuig net te ontwijken, zijn neef brak echter zijn been en het meisje dat bij hem achterop zat, belandde zwaar gehavend op de motorkap van de auto. Vrolijker was de prijs die Rebekka en een van haar zusjes in februari 1931 op het jaarlijkse bal-masqué van de Gymnastiek- en Schermvereeniging Medioburgum behaalden. Verkleed als ‘de kleine man en de dikke dame van de kermis’ behaalden zij de eerste prijs in de categorie paren.
De jaren twintig en dertig stonden vooral in het teken van familiegebeurtenissen. Rebekka was als eerste in augustus 1918 getrouwd met Maurits Vriesman. Zoon Mouritz trouwde op 2 december 1927 met Catharina van Schouwen. Saartje werd op 22 februari 1922 in Rotterdam met Philip Mug in de echt verbonden, Duifje trouwde op 2 september 1931 eveneens in Rotterdam met Louis Allemans. Eva ging als laatste op 28 november 1934 met Cornelis Bosschaart een huwelijk aan. De geboorte van diverse kleinkinderen zal met vreugde begroet zijn, de onverwachte dood van Betjes oudste zoon Andries op 30 september 1933 het gezin in rouw hebben ondergedompeld.
Aan het eind van de jaren dertig vertrok Betje Braasem uit het huis in de Lange Gortstraat. Tenminste vanaf 1940 woonde zij samen met een groot aantal familieleden op de Lange Geere 30. In juni 1940 waren hier volgens de gemeente Betje zelf, haar dochter Rebekka Bartha met haar man Maurits Vriesman en hun zoon Bernhard, haar dochter Eva met haar niet-Joodse echtgenoot Cornelis Bosschaart, Betjes zuster Eva Jesaijes-Braasem en de vijf kinderen van Betjes zoon Mouritz woonachtig.
Betje verliet Middelburg samen met alle andere Joden op 24 maart 1942. Een half jaar later overleed zij op 1 oktober 1942 in Auschwitz. Van haar kinderen zouden alleen Mouritz en Eva de oorlog overleven.
Katie Heyning
Betje van Wittene-Braasem
Middelburg, 1 december 1863
Auschwitz, 1 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 78 jaar
Bronnen:
Joods Monument
Krantenbank Zeeland
Krantenbank Koninklijke Bibliotheek
NRC, 21.11.1994, bijdrage Annet van Eenennaam
Zeeuws Archief, Zeeuwen Gezocht