Burghseweg 84 – Irma Jacobs

Burghseweg 84, Burgh-Haamstede

Irma Jacobs werd op 16 mei 1895 in Schaarbeek (België) geboren als vijfde en jongste kind in het gezin van Louis Jacobs (geboren Zwolle 16 december 1847, overleden Rotterdam 1 april 1921, van beroep handelsagent) en Ottilie (Milia) Meijer (geboren Koblenz 5 september 1854, overleden Rotterdam 23 mei 1914). Louis – zoon van Alexander Jacobs en Aaltje Levij de Beer – en Ottilie – dochter van Joseph Meijer en Julie Rothschildt – trouwden in Bonn op 22 oktober 1878. Irma’s oudere broers en zusjes waren: Alexander (geboren Rotterdam 2 november 1879), Julius (geboren Rotterdam 15 maart 1882), Nelly (geboren Rotterdam 28 oktober 1885, overleden Auschwitz 22 oktober 1942) en Alida (geboren Rotterdam 4 juni 1888, overleden Rotterdam 26 juni 1888). In 1893 verhuisde het gezin voor vier jaar naar Schaarbeek, in 1897 keerden zij terug naar Rotterdam.

Gemeentearchief Schaarbeek, Geboorten 1894-1895, akte nr. 508.
Gemeentearchief Schaarbeek, Geboorten 1894-1895, akte nr. 508.

Irma lijkt op 10 februari 1914 op 18-jarige leeftijd zelfstandig te zijn gaan wonen. Op een persoonskaart uit 1916 staat dat zij eerst inwoonde in de Westenstraat 22, ten huize van de familie Van Amerongen, daarna op de Maaskade 90a bij de familie De Lang, en tenslotte toch weer vanaf 19 juni 1914 in het ouderlijk huis op de West-Kruiskade 11a. Misschien omdat haar moeder op 23 mei 1914 overleden was? Of zij toen al een opleiding tot verpleegster volgde, is niet bekend. Maar vijf jaar later werkte zij van december 1919 tot 1 februari 1921 in het kindersanatorium Hoog Blaricum in Laren (NH). Op 24 maart 1921 was zij echter weer terug in Rotterdam, mogelijk vanwege de gezondheid van haar vader die een week later op 1 april overleed. Op een bepaald moment moet zij zijn teruggekeerd naar het Gooi. Op 8 mei 1923 verhuisde Irma namelijk van Huizen (NH) naar Den Haag, waar zij ging wonen op Westeinde 43 en ingeschreven stond als leerling-verpleegster. Ook hier bleef ze slechts kort. Op 5 februari 1925 stond zij ingeschreven op de Jacob Obrechtstraat 92 in Amsterdam. Een jaar later verhuisde zij naar het huis van een neef, D. Cohen Pereira, in de Sarphatistraat 143. Steeds werd als beroep leerling-verpleegster genoteerd.

Op 30 november 1926 ging Irma werken bij de Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee, een tehuis voor oud-zeelieden. In de negentiende eeuw had Egmond aan Zee te kampen gehad met een groot aantal cholera- en tyfusepidemieën. Toen bij een ziektegolf in 1871 vooral veel jonge vissers overleden en steeds meer ouderen aangewezen raakten op de armenzorg van de Nederlandsch Hervormde Gemeente, kwam de diaconie in de problemen. Besloten werd een gesticht voor ouden van dagen van alle gezindten op te richten dat met name gericht was op oud-zeelieden. Prins Hendrik de Zeevaarder, de broer van Koning Willem III, legde de eerste steen en gaf zijn naam aan het tehuis. Pas aan het begin van deze eeuw werd deze instelling een algemeen tehuis voor ouderen.

De Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee.
De Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee.

Irma woonde van 1926 tot 1931 in deze instelling. Het is aannemelijk dat zij toen haar opleiding tot verpleegster voltooid had. Op 21 mei 1931 keerde ze echter toch weer voor korte tijd terug naar de Sarphatistraat 143 in Amsterdam. Vandaar ging zij op 31 mei 1932 naar Arnhem waar ze ging werken in het Israëlitisch Tehuis voor Ouden van Dagen op de Markt 5. Zij bleef daar tot 27oktober 1933, toen zij weer terugkeerde naar Rotterdam.

De Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee.
De Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee.

Daar begon zij aan een zwervend bestaan. Eerst was zij inwonend in de Schoonebergerweg 32a en later in de Volmarijnstraat 30b. Ook Messcherstraat 4a en Mathenesserdijk 161b worden in bronnen als woonadres genoemd. Het lijkt erop dat Irma tussendoor ook nog in Enschede was, en van Rotterdam op 20 november 1934 naar ’s-Gravenhage is gegaan, waar zij op de Houtmarkt 41 ging wonen. Aan haar omzwervingen lijkt geen eind te komen. Op 22 augustus 1935 verhuisde zij van Den Haag naar Haamstede, Ring 21. Daar ging ze, met de aantekening ‘zonder beroep’, inwonen bij onderwijzeres Barendina Wilhelmina Elizabet Köhler, geboren 9 mei 1909 te Amsterdam. Barendina Köhler werd op 21 augustus 1935 in de gemeente ingeschreven, Irma een dag later. Bij juffrouw Köhler werd aangetekend dat zij uit Amsterdam kwam, van de Kromme Leimuidenstraat 26 I. Later zouden Irma en Barendina samen naar de Kloosterweg 257a in Haamstede verhuizen. Merkwaardig genoeg werd Irma Jacobs daarbij geregistreerd als Nederlands Hervormd. Op 22 september 1938 verhuisden zij samen naar Burgh. Daar werden zij geregistreerd op
op het huidige adres Burghseweg 84 (toen eerst B5 en later B6). Nog steeds stond Irma geregistreerd ‘zonder beroep’, wel stond zij nu weer als Joods te boek.

Burghseweg 84, voor de oorlog.
Burghseweg 84, voor de oorlog.
Burghseweg 84 in 2016. Foto J. Kroesen.
Burghseweg 84 in 2016. Foto J. Kroesen.

Desondanks werd Irma Jacobs in maart 1942 gedwongen te vertrekken naar Amsterdam. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 6 augustus 1942 staat onder de rubriek ‘Uit Stad en Provincie’ vermeld:
Burgh […] Vertrokken 14. Irma Jacobs naar Amsterdam.

In Amsterdam kwam Irma op de Stadionkade 131 terecht bij haar broer Alexander. Wat er met haar vriendin Köhler gebeurde, is niet bekend. Zij overleed op 15 maart 1981 en werd begraven in ’t Harde.

Irma werd op 30 december 1942 samen met haar broer uit Amsterdam gedeporteerd. De aanduiding VOW op de persoonskaart betekent: Vertrokken Onbekend Waarheen. Deze afkorting betekent soms dat er sprake is van een onderduik. Waarschijnlijk is dat hier niet, want enkele maanden later werd Irma Jacobs op 23 april 1943 op 47-jarige leeftijd in Sobibor vermoord. Haar broer Alexander overleefde de oorlog.

Jan Kroesen

Irma Jacobs
Schaarbeek, 16 mei 1895
Sobibor, 23 april 1943
Bereikte de leeftijd van 47 jaar

Bronnen:
Gemeentearchief Rotterdam, Burgerlijke Stand
Gemeentearchief Zwolle, Burgerlijke Stand